
De rugzak
Af en toe wil ik mijn rugzak leeg kiepen. De hele rotzooi op bed, zodat ik uit kan zoeken wat ik niet meer met me mee wil slepen.
Al dat gesjouw wordt me te zwaar. Mijn schouders doen pijn, mijn nekspieren zitten vast. Tranen stromen op de meest ongepaste momenten. Misschien is er iemand die iets uit wil zoeken. Ik heb een behoorlijke variatie aan ellende te verdelen. Wat moet ik er eigenlijk nog mee? Het bezorgt me alleen maar overlast. Nee, de mooie herinneringen houd ik zelf. Nee, die krijgt u niet. Dat zei ik net ook al.
Ik weet dat iedereen een rugzak heeft; voor allen even zwaar. Niemand heeft het moeilijker of gemakkelijker. Wat in jouw rugzak zit, durf ik niet eens aan te denken. Andersom idem dito.
Ik waag de gok en strooi de inhoud van mijn rugzak leeg op het plein. Een massa nieuwsgierigen verzamelt zich bij de uitstalling. Niemand durft iets op te pakken, het te betasten, eraan te ruiken of het van dichtbij te bekijken. Een enkeling helpt me mijn spullen weer terug te stoppen. Een persoon doet de rits dicht. Alle anderen kijken weg, stappen over me heen en durven niet te spreken.
Ik gooi mijn rugzak in de gracht. Van de inhoud heb ik een overzicht gemaakt.